Joseph’s master took him and put him in prison, the place where the king’s prisoners were confined. Genesis 39:20
Ik ben inmiddels alweer even in Nederland. Het is fijn om weer voor wat langere tijd thuis te zijn. Ik geniet van het mooie Nederland en dan met name Zeeland, het inmiddels koeler wordende weer, de herfst, het vaker kunnen zien en spreken van familie en vrienden, zelf boodschappen doen en koken, the list goes on and on. Ondanks veel zegeningen en redenen om dankbaar te zijn valt het thuis zijn me ook zwaar. Ik leid mijzelf af om niet teveel na te denken aan wat ik achter me heb gelaten en de onzekerheid die voor me ligt.
Afgelopen nacht lag ik wakker en moest ik denken aan Jozef en de tijd dat hij in de gevangenis zat. Vaak als we de verhalen in God’s woord lezen staan we niet stil bij de tijdlijn. We lezen het verhaal van begin tot eind in een paar minuten, maar als we even in de huid kruipen van de hoofdpersoon van het verhaal, in dit geval Jozef, dan beseffen we iets meer dat er nogal wat tijd overheen ging. Jozef zat enkele jaren vast in een gevangenis. Niet een gevangenis zoals we die in Nederland kennen. Het was er zeer waarschijnlijk vies, donker, koud, maar ook heet aangezien hij in Egypte was. Hij zal vast en zeker ook honger en dorst hebben gekend. Ik kan me zo voorstellen dat ook Jozef slapeloze nachten had, waarin hij nadacht over wat hij er achter hem lag en de onzekere toekomst voor hem. Jozef had vast en zeker heimwee naar zijn ouders, hij dacht vast na over de comfort van zijn ouderlijk huis of tent in dit geval. Hij had misschien ook wel bittere gevoelens naar zijn broers toe, misschien had hij wel spijt van dingen die hij nu anders had willen doen. Jozef probeerde misschien zichzelf ook wel af te leiden om maar niet na te denken over zijn toekomst. Hoe lang moest hij nog wachten hier in deze gevangenis?
Natuurlijk is mijn situatie niet hetzelfde als die van Jozef. Ik zit niet lijfelijk in een koude, vieze, donkere gevangenis. Toch herken ik mij in de gevoelens die Jozef zeker gevoeld moet hebben. Het is makkelijk om weg te zakken in eenzaamheid, twijfel, verdriet en onzekerheid. Ik put hoop uit het feit dat Jozef niet alleen was.
But while Joseph was there in the prison, 21 the Lord was with him; he showed him kindness and granted him favor in the eyes of the prison warden. Genesis 39:20-21
God was met en bij Jozef. Ondanks dat Jozef lang moest wachten en hij niet wist wat er ging komen was hij niet alleen. Dat is mijn houvast. Door de twijfel en onzekerheid mag ik weten, geloven en vertrouwen dat Hij er is. God voelt, denkt, worstelt met me mee. Hij weet ervan.
Jozef zal naar alle waarschijnlijkheid hebben getwijfeld aan God’s plan voor zijn leven. Dat is voor mij niet minder waar. Net als Jozef wil ik vasthouden aan wat ik in geloof heb gezaaid.
Amen!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!